Veiligheid

Veiligheid, in zijn dubbele betekenis van ‘safety’, civiele veiligheid én ‘security’, de eerder politionele veiligheid, is de eerste verhaallijn, niet enkel door de redes, maar door mijn werk in het algemeen.

In 2009 wijdde ik er- samen met toenmalig arrondissementscommissaris Luk Baetens- een integrale rede aan met als titel: De angst voorbij….

“Een veilige provincie is een aantrekkelijke provincie. ”

Een veilige provincie is immers een aantrekkelijke provincie.


Veiligheid en zekerheid, in goed evenwicht met de andere basisbeginselen van onze democratische rechtstaat, zijn de noodzakelijke basisvoorwaarden voor een sterke economie, maar ook voor goed onderwijs, wonen, werken, ontspannen, zorgen en leven.


Pas of vooral wanneer de overheid haar kerntaken i.v.m. veiligheid en risicobeheersing goed op orde heeft, kan ze er de burgers maximaal bij betrekken.


Tegelijk durfde ik in 2009 oproepen voor realistische verwachtingen. Absolute veiligheid is immers een illusie. ‘Leven is gevaarlijk’, besluit een leuk prentenboek over alle gevaren van het leven.

Leven, echt ‘samen-leven’ is bron van heel veel goeds, van vaak spectaculaire vooruitgang, maar houdt evenzoveel risico’s in.


In De angst voorbij focuste ik sterk op zelfredzaamheid. Hulpdiensten en politie worden over het algemeen, mede dankzij ‘smart solutions’, performanter. Ze kunnen het niet alleen.


Een omzichtige, goed-omkaderde inzet op de zelfredzaamheid en actieve inbreng van burgers bij het voorkomen van criminaliteit in haar brede verschijningsvormen, loont.


Even belangrijk is een adequate reactie -met zorg voor de eigen veiligheid- van wie slachtoffer dreigt te worden, getuige is van fysiek geweld of van andere criminele feiten.


De instrumenten zijn beproefd en goed ingeburgerd, zoals de buurtcafés, BIN’s (buurtinformatienetwerken) en WIN’s (winkelinformatienetwerken).


Als bewoners, handelaars, bedrijven en politie nauw samenwerken verhogen ze de veiligheid en de leefbaarheid van wijken en winkelcentra.


Met 526 BIN’s blijft provincie Antwerpen koploper in België, dat er 1130 telt. Overigens, sinds begin dit jaar kwamen er in Antwerpen minstens 18 BIN’s bij. Het verhaal is dus nog lang niet op.


Met Be-Alert beschikken de BIN’s en WIN’s trouwens over een nieuw en performant communicatiemiddel. Niet zelden in combinatie met Whatsapp kunnen ze leden en de politie nog sneller informeren over verdachte gedragingen in buurten, wijken en winkelstraten.


Maar eigenlijk begint het nog een stap vroeger.

Met 526 BIN’s blijft provincie Antwerpen koploper in België dat er 1130 telt.

Zo kan iedereen potentiële inbrekers ook afschrikken met degelijk hang- en sluitwerk. Zodra potentiële inbrekers meer dan drie minuten nodig hebben om een woning of bedrijfspand binnen te dringen, druipen ze doorgaans onverrichterzake af. Mijn voorstel uit 2009 om ‘ontoegankelijkheid voor ongewenst bezoek’, door inbraakveilige deuren, ramen, sloten,… op te nemen als bijkomende voorwaarde in de stedenbouwkundige vergunning, vond geen genade in de ogen van de destijds bevoegde minister wegens te duur en te complex.


Met het ‘Certificaat Inbraak Veilig’, voor eigenaars van woningen met een goede inbraakveiligheid, beogen we minder dwingend en dus wat trager, een vergelijkbaar resultaat. En omdat het begint bij het ontwerp van een nieuw huis of verbouwing, organiseerden we vorige maand een intense infoavond over diefstalpreventie voor en met architecten. Wie weet overtuigen we de volgende Vlaamse Regering alsnog van een inbraakbestendige Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Tot slot steunen en promoten we inmiddels al voor de derde keer de nationale ‘1dagniet-campagne’. Het initiatief gaat uit van de lokale besturen en de politie. Het sensibiliseert zeer gericht tegen woninginbraken en brengt het puike werk van diefstalpreventie-adviseurs onder de aandacht. Hopelijk is het ook u niet ontgaan dat de actieweek doorging van 22 tot 28 oktober. Zo niet, weet dan dat het nooit te laat is om uw huis inbraakveilig(er) te maken.


Materieel bezit, uw privacy en intieme leefomgeving beveiligen tegen diefstal en verderfelijke inbreuken, is belangrijk.


Maar alleen mensenlevens zijn uniek en werkelijk onvervangbaar. Daarom was mijn voorstel om zo mogelijk alle huizen in provincie Antwerpen te voorzien van rook- en brandmelders, nog urgenter. Iedereen kan zich beter beschermen tegen de gevolgen van brand door rookmelders te installeren.

Provincie Antwerpen nam ook hier het voortouw. In 2010 zette Antwerpen als eerste provincie een driejarige campagne op om de brandveiligheid in woningen fors te verhogen. In het totaal werden meer dan 31 000 rookmelders verkocht. Minstens even belangrijk was en is de bewustwording voor deze stille sluipmoordenaar. Mogelijk en allicht schaften velen zich elders een goede rookmelder aan.Mede dankzij de steun van 25 steden en gemeenten werd de campagne een groot succes.

Op dit terrein bleef de Vlaamse overheid overigens niet achter: de decretale verplichting om rookmelders te installeren in alle nieuwe en gerenoveerde woningen zorgde voor de structurele verankering van de beste preventieve maatregel tegen overlijden of verwonding door brand en/of rook.

Misschien is het moment gekomen om een nieuwe bevraging te organiseren. Ook voor de brandweer, die steeds meer inzet op een datagestuurde, slimme organisatie, is deze informatie van kapitaal belang.


Ook in de andere domeinen van civiele veiligheid of safety valt nog ontzettend veel winst te boeken als het aankomt op zelfredzaamheid en burgerbetrokkenheid. Andermaal, het is uiteraard geenszins de bedoeling dat verantwoordelijkheden en bijgevolg ook kosten worden afgewenteld op de bevolking.

Meer en goed omkaderde inzet op een grotere zelfredzaamheid en burgerbetrokkenheid heeft enkel tot doel om calamiteiten voor te zijn, schade maximaal te beperken en de hulpdiensten nog effectiever en efficiënter te laten werken.

Minimum minimorum is het respect voor de hulpdiensten. Hulpverleners te allen tijde hun werk laten doen, ze niet voor de voeten lopen, zeker geen agressie plegen jegens hulpverleners en dat ook niet van anderen dulden. Zelfs die ondergrens is geen evidentie meer, al blijft het fenomeen gelukkig relatief marginaal. Niettemin zijn we dit jaar opnieuw gestart met een systematische bevraging en goede opvolging van fysieke en verbale agressie tegen hulpverleners. De afspraken met het parket zijn alvast herbevestigd. Voor agressie tegen hulpverleners geldt nultolerantie. Wie zich hieraan schuldig maakt, zal worden vervolgd.


Gelukkig is er ook steeds meer aandacht voor en bereidheid tot positief engagement in de context van de civiele veiligheid. In samenwerking met spoedafdelingen, bieden steeds meer scholen een module EHBO en reanimatietechnieken aan (deze koppelen aan de theoretische rijopleiding, zoals het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inmiddels doet, zou nog veel effectiever zijn). Steeds meer mensen beschikken over een noodgenerator om een onverhoopte stroomonderbreking te overbruggen en/of over een dompelpomp om hun kelder droog te houden bij overdreven regenval.

Delicater maar niet onbelangrijk, blijft de boodschap dat een gezond gewicht en een goede conditie niet alleen voor het eigen welbevinden, een goede gezondheid en robuuste economie, maar zelfs voor het beheer van crises relevant is. Wie niet lijdt aan overgewicht of obesitas en geregeld sport, kan helpen bij een onverhoopte evacuatie eerder dan zelf te moeten worden geholpen.


Van een andere orde, maar dat is voor een volgende rede, zijn de structurele voorzorgsmaatregelen die burgers, ondernemingen en sectoren kunnen nemen in het raam van de klimaatadaptatie: hoe meer ruimte voor water ook gezinnen en bedrijven genereren, hoe kleiner de kans op wateroverlast. Hoe groter de captatie van regenwater en de beschikbaarheid van waterreservoirs, hoe kleiner de impact van periodes van droogte en hitte.


Inmiddels zijn de nieuwe Hulpverleningszones bijna 4 jaar een feit. Organisatorisch raken ze stilaan op kruissnelheid, al blijven de uitdagingen aanzienlijk. O.m. op het vlak van de opleiding in het algemeen en de rekrutering en vorming van vrijwilligers, in het bijzonder.

Het hindert de zones niet om een innovatieve kwantumsprong te maken en te experimenteren met big data en nieuwe manieren van sociaal communiceren met experten en collega’s én met burgers die snel en positief kunnen bijdragen om een noodsituatie te beheren. Ik kom er nog op terug, wanneer ik inzoom op Internet of Things (IoT), op smart city en de vele toepassingsmogelijkheden ervan.


Zero, nul, geenElk verkeersslachtoffer is en blijft er een te veel. De statistieken van de schande: die van het aantal doden en zwaargewonden in en door het verkeer, zouden ieder van ons zó moeten frustreren en verontwaardigen dat we deze 'collaterale schade' van ons verkeersgedrag niet langer dulden. Ze zouden ieder van ons moeten aanzetten om zich altijd en overal verantwoord en respectvol te gedragen in het verkeer.

“Zero, nul, geen…omdat elk verkeersslachtoffer er een teveel blijft.”

In 1994 brak mijn voorganger, Camille Paulus op dringend verzoek van spoedarts Luc Beaucourt, een lans voor WODCA: weekendongevallen aanpakken door controles op overdreven snelheid en rijden onder invloed.


In 1995 gingen de WODCA-controles in de hele provincie van start. Ze zijn nog steeds een begrip. Elk weekend opnieuw investeren alle politiezones in doorgedreven controles. Helaas met recht en rede. Het aantal, in het bijzonder, jonge mensen dat vooral in het weekend het leven laat in het verkeer mag dan al gedaald zijn, elk slachtoffer blijft er een te veel.


Nick, Gill, Julie, Mike, Joren, Sofie… mocht niemand onder invloed, niemand te snel hebben gereden, niemand vluchtmisdrijf hebben gepleegd dan bouwden deze jongeren nu verder aan hun toekomst met wie hen dierbaar is.


Alleen wie zijn doel kent: nul, geen, zero slachtoffers in en door het verkeer- vindt zijn weg. Weet wat hem of haar te doen staat, tot het doel bereikt blijft: ZERO.

Met WODCA gaan we dus door. Tot er niemand nog onder invloed of door een te zware voet, speelt met de levens van anderen.


En dat veronderstelt een fundamentele mentaliteitswijziging, ondersteund door beschikbare, breder geïntegreerde technologie, veilige verkeerssituaties en doortastendere handhaving. U kent ze onder de 4 E’s.


Onze ZERO-doelstelling halen, kunnen we niet alleen. Daarvoor hebben we de gemeenten, de hogere overheden, Europa en vooral ook de brede gemeenschap nodig.


Samen met gedeputeerde Luk Lemmens lanceerde ik eerder dit jaar alvast het project ‘Verkeersveilige Gemeente’.


Met de meest onderlegde, overtuigde en dus overtuigende partners zoals Ouders van Verongelukte Kinderen (OVK vzw) en de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV), bundelen we de krachten.


We integreerden drie afzonderlijke verkeersinitiatieven: het coachingtraject van VSV, het SAVE-charter van OVK en ons ZERO-begeleidingstraject.

Samen met gedeputeerde Luk Lemmens lanceerde ik eerder dit jaar het project ‘Verkeersveilige Gemeente’.

De belangstelling is groot, en dat doet deugd. Bijna alle 70 gemeenten ondertekenden het SAVE-charter. 45 gemeenten schreven zich meteen in voor het project 'verkeersveilige gemeente'. Zij gaan zowel een inspannings- als resultaatsverbintenis aan om het ZERO-doel te bereiken.


16 daarvan startten eind maart jl. met hun coachingtraject op maat. Goed gecoacht maakte deze eerste groep deelnemende gemeenten een stevig verkeersactieplan op. Mede dankzij de begeleiding van OVK vzw en de provincie, zullen de nieuwe besturen hopelijk resultaatgedreven werk maken van de effectieve uitvoering van de actieplannen met slechts één doel voor ogen: meer en betere verkeersveiligheid, positieve effecten sorteren en meetbare resultaten halen met als ultieme doel: ZERO, en in de – zo kort mogelijke- tussentijd een volgehouden vermindering van het aantal slachtoffers in en door het verkeer.

Gemeenten die aantonen dat ze goed doordachte en concrete inspanningen leveren op het vlak van educatie, sensibilisering, handhaving… zullen een SAVE-label ontvangen voor het traject met OVK. Op het einde van elk traject verdienen ze bovendien een ZERO-label, waarmee ze kunnen 'uitpakken', wetende dat het hen helaas niet immuun maakt voor verkeersongevallen en verkeersslachtoffers.


Tegelijk blijven we de gemeenten ondersteunen in het overleg met de Vlaamse overheid om alle gevaarlijke gewestwegen op hun grondgebied verkeersveiliger in te richten.


Een echte ‘gamechanger’ om de ZERO-doelstelling te halen, zijn m.i. de voorstellen m.b.t. nieuwe voertuignormen die de Europese Commissie op 17 mei jl. lanceerde, nadat zij o.m. ook Dominique De Muynck, advocaat voor verkeersveiligheid waarmee ik u vorig jaar liet kennismaken, had gehoord.


Meer info vindt u via deze link: ETSC briefing.

U kan het nagaan: zowat alle voorstellen waarvoor Dominique De Muynck en ik vorig jaar een lans braken, vindt u erin terug. Automatische remsystemen, een alcoholslot, waarschuwing in geval van afleiding, een zwarte doos, een automatische snelheidsbegrenzer, een systeem van vroegdetectie van zwakke weggebruikers, uitrusting met levensreddende materialen aan de buitenzijde ter bescherming van aangereden zwakke weggebruikers,… Stilaan wordt het voor autoconstructeurs onmogelijk om onveilige voertuigen te produceren en op de Europese markt te brengen.

En dat wordt tijd! Hoog tijd. Bovendien schaart nu ook de Europese Commissie zich achter vision ZERO, zij het pas tegen 2050…


Technologie vermag veel, heel veel. Dat Europa haar eindelijk ten volle en verplichtend integreert, is zeer hoopgevend. Tot zolang 100% betrouwbare, volledig zelfsturende voertuigen geen feit of evidentie zijn, geldt: weggebruikers, álle weggebruikers, blijf alert en geconcentreerd. Rijd niet onder invloed van drank of drugs. Laat u nooit afleiden door smartphone en/of oververmoeidheid. Heb oog en respect voor elkaar. Kijk elkaar aan. Houd afstand van en rekening met elkaar.

De voorbije 10 organiseerden we 4 veiligheidsconferenties met verschillende partners. Ze bleken een sterke incubator en legden de basis voor vernieuwende, nog steeds actuele initiatieven en inmiddels stevig verankerde projecten op het vlak van veiligheid. Het Family Justice Center of Veilig Huis is geconcipieerd op de veiligheidsconferentie van 2010 over Intrafamiliaal geweld.

De eerder vermelde maatregelen tegen diefstal in woningen en inbraken gaan terug tot de veiligheidsconferentie van 2012 over Diefstal in woningen.

Bestuurlijke handhaving, sommigen noemen dat ‘gewapend of alert bestuur’, was het hoofdthema in 2015 en werd daarna opgenomen in het Nationaal Veiligheidsplan en sindsdien ook in alle zonale veiligheidsplannen. Ook het zogenaamde ARIEC is er het rechtstreekse product van.

In 2016 focuste ik op Verkeer en innovatie. Daar stond de vraag centraal of en hoe innovatie kan leiden tot ZERO-verkeersslachtoffers. Ik refereerde er zonet aan.

Op de veiligheidsconferentie van 2019 staan maatschappelijke veiligheid en de regisseursrol van de burgemeester centraal.



Ik zou u verder kunnen onderhouden over nieuwe nood– en interventieplannen terrorisme, Seveso, nucleair. Of langer kunnen stilstaan bij de tweede oefenplaat op Campus Vesta die vooral dankzij de grote bijdrage van het Seveso-fonds mogelijk wordt gemaakt…


Ik zou dieper kunnen ingaan op ogenschijnlijk kleinere initiatieven die mee het verschil maken. Bijv. de burenbemiddeling die we samen met lokale besturen en vrijwilligers uit de grond stampten en de aanpak van zwerfvuil waarvoor we goed samenwerken met de Vlaamse campagne Mooimakers.


En voorts op potentieel ontwrichtende fenomenen die Antwerpen met de wereld en de wereld met Antwerpen verbinden: radicalisering, drugs, transmigratie én de strijd tegen mensenhandel en – smokkel, om er slechts enkele te noemen.


Dit is de plaats, noch het moment om naar alle civiele en politionele veiligheidsinitiatieven te verwijzen. Maar mocht u er na deze toespraak of nu meteen vragen over hebben, dan beantwoord ik die graag.