PROVINCIE OP DE RADAR


Provinciale pompen en overstromingsgebieden houden de Lierenaars droog

De vallei van de Nete is van nature gevoelig voor overstromingen. Toch is problematische wateroverlast vandaag een pak zeldzamer dan twintig jaar geleden. Doordachte investeringen van de provincie en andere overheden maken van de regio een veiliger woongebied.

Jan Boeckx uit Koningshooikt (Lier) stuurde begin februari van dit jaar een bezorgde mail naar de provincie. Hij fietst dagelijks langs het pompstation aan de Itterbeek en kijkt dan geregeld toe hoe het water in de Nete wordt overgepompt. Het is dan ook een fascinerend schouwspel.

Het regende al dagen onophoudelijk en ook die dag was er behoorlijk wat wateroverlast in de straten in de buurt van de Itterbeek. Toch draaide slechts een van de twee pompen, terwijl ze op andere dagen wel beide in werking zijn. Hoe kan dat?

Neerslagvolume op 2 en 3 februari 2021 - Bron: VMM, HIC, KNMI – eigen bewerking

Bijzondere hydrologische situatie en ligging

De Nete is een getijdenrivier met een groot verschil in waterstanden. Het getij in Lier kan variëren van 2 m bij zeer laagtij tot bijna 6,5 m bij hoog springtij. Daarnaast heeft ook de afvoer van grote hoeveelheden neerslag via de Grote en Kleine Nete invloed op de waterstanden.

De Itterbeek heeft heel wat zijlopen en ontvangt al het water dat het valleigebied niet kan opvangen. Uiteindelijk moet dat water naar de Nete, waarvan de Itterbeek een zijloop is. Bij laagtij vloeit het water gewoon door een koker naar de Nete. Maar als het tij keert, sluiten terugslagkleppen de doorgang af. Het waterpeil in de Itterbeek begint dan te stijgen. Gelukkig brengt het pompstation redding. Vanaf een bepaald peil begint de eerste pomp te werken. Stroomt er te veel water toe, dan wordt ook de tweede pomp geactiveerd. Zakt het waterpeil terug, dan schakelt eerst de ene pomp uit, en pas later de tweede.

De bezorgde man bleef na dit antwoord toch met vragen zitten. “Waarom springt de tweede pomp niet eerder aan? Dan zakt het waterniveau aan de pomp en met vertraging ook stroomopwaarts. Zo kan er meer water gebufferd worden.”

Die redenering lijkt logisch, maar er spelen nog meer zaken mee. Een minimaal waterpeil is nodig om het risico op droogdraaiende pompen uit te sluiten. Bovendien creëren we met een tweede pomp slechts een beperkt bijkomend buffervolume in het valleigebied. De kleine winst die we op die manier kunnen maken, heeft geen effect op de overstroming van de straten verder stroomopwaarts. Het duurt immers een poos voor het water uit die zone tot bij het pompstation geraakt.

Meer dan alleen een pompstation

Het pompstation is niet de enige investering van de provincie om het overstromingsrisico in woongebied te verminderen. Ook het overstromingsgebied Jutse Plassen speelt een belangrijke rol. Het ligt stroomopwaarts van de woonzones en kan in extreme omstandig­heden heel wat water ophouden. Dat is zeer effectief om wateroverlast in woongebied te vermijden. In die neerslagrijke week in februari borg de Jutse Plassen meer dan 100.000 m³ water.

Zonder het overstromingsgebied van de Jutse Plassen, de pompen en de geautomatiseerde opvolging van het waterpeil, zouden echte overstromingsproblemen opdoemen in zo’n zware regenperiode. Vandaag moeten de provincie en de hulpdiensten van Lier nog zelden ingrijpen bij wateroverlast. Twintig jaar geleden was dat wel even anders.

Bekijk hier het filmpje van oud-brandweercommandant Morres die terugblikt op de rampjaren.

This video has been disabled until you accept marketing cookies.Manage your preferences here or directly accept targeting cookies

De regio is ondertussen niet alleen een pompstation en een overstromingsgebied van 11ha rijker. De provincie heeft de voorbije jaren 6 miljoen euro extra geïnvesteerd om de wateroverlast in de grote regio van Lier structureel aan te pakken. Naast de Jutse Plassen heeft de provincie nog twee overstromingsgebieden aangelegd te Lier: Plaslaar en de Bogerse Plassen. Bijkomend werd ook geïnvesteerd in nieuwe vuilroosters, extra afstandsbewaking en nieuwe uitwateringsconstructies.

Sigmaplan in regio Lier

Niet alleen de provincie neemt overstromingsmaatregelen. Met het Sigmaplan wil de Vlaamse overheid de omgeving van de Schelde en haar zijrivieren beschermen tegen wateroverlast en de riviernatuur in ere herstellen. Ook in de vallei van de Beneden-Nete staan Sigmawerken op de planning. Daar komt ongeveer 65 hectare nieuwe natte natuur bij, met slikken en schorren, riet en open water. In de Polder van Lier (26 ha) zijn de werken al gestart.

De gecontroleerd overstromingsgebieden Anderstadt 1 en 2 en de Polder van Lier werden in de jaren 80 al ingericht om water op te vangen. Intussen is de Polder van Lier aan een grondige renovatie toe. Er komt een grotere uitwateringssluis, zodat het gebied vlotter leegstroomt en sneller klaar is om opnieuw water te bergen bij stormtij. Dat is nodig, want door de klimaatverandering kunnen we ons aan steeds hevigere stormen en hogere waterpeilen verwachten.

Het overstromingsgebied in de Polder van Lier wordt omgevormd tot wetland, een landschap met open water en riet. Dat type landschap trekt zeldzame planten- en diersoorten aan. Zo levert het Sigmaplan een belangrijke bijdrage aan de Europese natuurdoelen voor Vlaanderen. Wetlands werken als een spons: ze houden het water veel langer vast en ontlasten zo de rivier bij hevige regen. In de zomer zorgt die sponsfunctie ervoor dat wetlands het water trager afgeven en verdroging tegengaan. Deze zeldzame riviernatuur helpt dus om de grillen van de klimaatverandering te temperen. Ook de bijkomende gebieden Zone Hof van Lachenen (15 ha) en de Vijvers aan Anderstadt (11 ha) krijgen een inrichting als wetland.

Meer weten?

Jan Ronsyn


Projectverantwoordelijke

Deel dit artikel

Ook interessant voor jou ...

Realisaties uit 2020