Rapport 2022 • Omgevingsvergunningen


Bijstelling voorwaarden

Een vergunning is geldig wanneer er voldaan wordt aan de voorwaarden van deze vergunning. Dit gaat dan om milieuvoorwaarden (de algemene en sectorale milieuvoorwaarden uit Vlarem II en III en eventuele bijzondere milieuvoorwaarden), voorwaarden voor stedenbouwkundige handelingen (zoals daar zijn voorwaarden van de brandweer, voorwaarden i.k.v. de machtiging voor werken aan een waterloop, ...) en voorwaarden opgelegd i.k.v. kleinhandelsactiviteiten of vegetatiewijzigingen.

In een aantal gevallen kan een of meer van deze voorwaarden worden bijgesteld.

Bijstelling op verzoek van exploitant of vergunninghouder

Bij problemen met de uitvoering van een bepaalde voorwaarde kan de vergunninghouder of exploitant met een gemotiveerd verzoek een bijstelling vragen van de voorwaarden die in een omgevingsvergunning werden opgelegd.

Ook een voorwaarde uit een vergunning verleend via een ouder stelsel (de toenmalige milieuvergunning en stedenbouwkundige vergunning) kan bijgesteld worden.

Bijstelling op verzoek van derden, andere dan de POVC

Een vraag tot bijstelling van de milieuvoorwaarden kan ook op verzoek van elke belanghebbende burger, elke rechtspersoon die de bescherming van het milieu tot doel heeft, de toezichthouder of een adviesbevoegde overheidsinstantie.

Afwijking op Vlarem II of III

De exploitant kan een verzoek tot bijstelling van de milieuvoorwaarden in afwijking van een algemene of sectorale milieuvoorwaarde indienen bij de bevoegde overheid.

Ambtshalve bijstelling

De deputatie kan het zelf nodig vinden om de voorwaarden van een vergunning aan te passen. Dit kan zijn naar aanleiding van nieuwe inzichten (bv. op het vlak van PFAS) of indien uit de opvolging van eerder opgelegde bijzondere milieuvoorwaarden (bv. een opgelegde studie) blijkt dat een bijstelling van de voorwaarden nodig is. Deze ambtshalve bijstelling van de voorwaarden gebeurt steeds pas na het inwinnen van adviezen, de organisatie van een openbaar onderzoek en het horen van de vergunninghouder.

Gezien de omgevingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur, wil de provincie sterk inzetten op een proactieve opvolging van opgelegde voorwaarden, om op die manier de vergunningen zoveel mogelijk up-to-date te houden.

Bijstelling op vraag van de POVC naar aanleiding van een evaluatie

Europa verplicht dat industriële installaties met potentieel een grote impact op het milieu periodiek geëvalueerd worden. Dit betreft de GPBV-installaties (Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreiniging). De POVC is belast met de uitvoering van de evaluaties. Deze gebeuren sinds 2018 aan de hand van een meerjarenprogramma.

Bij de uitvoering van zo’n algemene evaluatie wordt nagegaan of de vergunningsvoorwaarden van de industriële installatie moeten worden bijgesteld. De bijstelling kan enkel betrekking hebben op milieuvoorwaarden. Indien uit de evaluatie blijkt dat de lopende vergunning niet volledig voldoet aan de vereisten van het Vlarem, zal de POVC in dit geval een verzoek indienen tot het bijstellen van de milieuvoorwaarden.

In 2022 werden er 9 evaluaties uitgevoerd. Voor 1 inrichting volgde daaruit dat een dossier opgestart werd om de voorwaarden van de inrichting bij te stellen.